Het handschrift Laon239

De wisselende gezangen van de mis (de propria) zingt de Schola Laudunensis bij voorkeur vanuit een Frans handschrift uit de 10de eeuw dat bewaard wordt in de gemeentebibliotheek van Laon. Deze Noord-Franse plaats was in de Karolingische tijd een belangrijke bisschops- en keizersstad. De school van Laon, waaraan de filosoof en theoloog Anselmus (ca. 1050 – 1117) verbonden was, was over heel Europa bekend.

De oudste Gregoriaanse handschriften dateren uit de 9e en 10e eeuw en zijn overgeleverd in verschillende notaties al naar gelang hun plaats van herkomst. Laon was het centrum van het gebied waar de ‘Lotharinger neumen (tekens)’ gebruikt werden. Elders in Frankrijk werden onder andere Bretonse of Aquitanische neumen geschreven. In Duitsland werden neumen geschreven die geassocieerd worden met de kloosters Sankt-Gallen en Einsiedeln. Ook in Italië en Spanje bestonden meerdere regionale ‘dialecten’.

afb 1: gebied van de Lotharinger neumen: David Hiley, Western Plainchant (Oxford, 1993) p. 350

De oudste handschriften met muzieknotatie kennen nog geen notenbalken. De neumen staan in campo aperto (‘in het open veld’) boven de tekst, zoals hier in de introitus van de vierde zondag van de vasten:

afb 2: Laetare Ierusalem uit Laon 239, fol. 68

Het teken op –ta- van laetare geeft aan dat er vier noten op deze lettergreep staan, en dat de tweede hoger is dan de eerste, de derde lager dan de tweede, en de vierde weer hoger dan de derde, maar hoe groot het interval precies is, is niet te zeggen. Zonder een moderne bron ernaast is de melodie daarom niet te zingen.

Daar staat tegenover dat deze oudste bronnen veel gedetailleerder zijn in de weergave van ritmische details en versieringen: de eerste drie noten van –ta- zijn in één beweging geschreven en moeten dus relatief snel gezongen worden; de laatste noot staat los en is voorzien van de letter t (tenete ‘houdt vast’) en krijgt dus meer nadruk.

Later kwam men op het idee om de neumen op lijnen te zetten, waarmee precieze intervallen genoteerd konden worden. De versieringen en de subtiele ritmiek werd geleidelijk aan opgegeven, waarbij alle noten ongeveer dezelfde waarde kregen. Dit fragment komt uit een Graduale uit 1870:

afb. 2:  Laetare Jerusalem uit de editie van Pustet (Regensburg, 1870)

In de 19de eeuw ontstond er echter weer interesse voor de oude uitvoering van het Gregoriaans. De monniken van het Benedictijnerklooster van Solesmes gingen op zoek naar de oudste handschriften en maakten nieuwe edities, zoals het Graduale Romanum van 1908 dat door Pius X voor kerkelijk gebruik werd voorgeschreven. Het Gregoriaans van Solesmes is gebaseerd op handschriften uit allerlei dialecten; het is een soort ‘Algemeen Beschaafd Gregoriaans’. Het Graduale van nu is aangepast aan de liturgische hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie, maar wordt nog altijd uitgegeven door Solesmes. De introitus van de vierde zondag van de Vasten ziet er zo uit:

afb 4: Laetare Jerusalem in Graduale Romanum (1961)

Merk de grote verschillen op met de uitgave van Pustet: de melodie onder de woorden Laetare Jerusalem is ongeveer identiek, maar de verdeling over de lettergrepen is heel anders. Bij conventum herstelt het Graduale Romanum het kleine nootje voor de -n- (liquiscens) en de veel ingewikkelder notenreeks op facite (11 noten in plaats van vijf). De uitgaven van Solesmes hebben de Gregoriaanse zang in de kerken revolutionnair veranderd.

Solesmes gaf de belangrijkste Gregoriaanse handschriften in facsimile uit in de reeks Paléographie Musicale. De afbeelding van Laetare Jerusalem hierboven is overgenomen uit de uitgave van het handschrift Laon 239 in Paléographie Musicale X uit 1909:

afb 5: Paléographie Musicale X (1909)

De interesse voor de oudste bronnen (muzikale paleografie) gaat hand in hand met een streven om de oude manier van zingen te benaderen. De interpretatie van neumen is het domein van de semiologie, een wetenschap die onlosmakelijk verbonden is met de naam van Dom Eugène Cardine (1905-1988) van wie in 1966 een Graduel neumé uitkwam, waarin boven de zangen van het Graduale Romanum de neumen uit de handschriften van Sankt Gallen genoteerd waren. In 1979 verscheen het Graduale Triplex, waarbij boven de reconstructies de Lotharinger neumen staan en eronder die uit het Duitse gebied:

afb 6: Laetare Ierusalem in Graduale Triplex (1979) pp. 108-109

De neumen kunnen helpen bij de details van de uitvoering: in de reconstructie zijn de noten onder Ie-ru-sa- en onder qui di-li- gewone ‘puncta quadrata’ (vierkante noten), maar Laon geeft in het eerste geval puncta, in het tweede geval ‘tractula’ – wat een indicatie is voor een verschil was in de snelheid van uitvoering. Let ook op de torculus bij -ven-: in het Graduale Romanum staat een gewone ‘torculus’ (drie opeenvolgende noten laag-hoog-laag), maar zowel Laon als Einsiedeln laten een ‘liquiscerende’ torculus zien, een figuur waarbij er voor de die de lettergreep afsluit een speciaal nootje is toegevoegd.

Naast de ‘officiële’ restituties van Solesmes zijn er in de jongere tijd weer andere ontstaan; de muziekwetenschap staat tenslotte niet stil. Recent heeft Anton Stingl jr uit Freiburg een Graduale Restitutum cum versiculis vervaardigd, dat op de website Gregor und Taube te vinden is. Stingl zet boven zijn eigen restitutie de neumen uit de Duitse traditie:

afb 7: Laetare Ierusalem uit Gregor und Taube

De Schola Laudunensis gebruikt meestal de reconstructies van Gregor und Taube, maar vervangt de Duitse neumen door de Franse. Waar de reconstructie afwijkt van wat Laon aangeeft, kiest de schola voor aanpassing in Franse richting:

afb 8: Laetare Jerusalem – Schola Laudunensis

De uitspraak van het Latijn in het 10de eeuwse Laon was behoorlijk anders dan de Italiaanse uitspraak die tegenwoordig gangbaar is in de kerk. Het woordaccent lag meer naar achter (Letaré Zjerüsalém) en klinkers gevolgd door een n of m hadden een nasale uitspraak: cõvẽtũ

Bronnen voor de illustraties op internet:

De afbeelding uit Paleographie Musicale X komt van The Internet Archive: https://archive.org/details/palographiemusic10macq 

De introitus Laetare Ierusalem van Pustet 1870 en Graduale Romanum 1960 is overgenomen van het artikel http://gregorianchantnetwork.blogspot.com/2017/04/new-book-gradual-by-berkely-and-scotland.html#more

De website Gregor und Taube:
http://www.gregor-und-taube.de/Materialien/Graduale/C.4-Fastensonntag.pdf 

Vincent Wintermans, juni 2018