Het Cantuale Novum (Delft, 1566)

Op 25 juli 2018 was het precies 450 jaar geleden dat de Delftse drukker en boekhandelaar Harman Schinckel in 1568 door het gerecht in Delft werd veroordeeld wegens het drukken en uitgeven van ketterse geschriften. Slechts enkele uren na het vonnis werd hij op de Markt door onthoofding met het zwaard terechtgesteld (1).

Zo kwam een dramatisch eind aan het leven van deze voormalige Meester aan de Delftse Latijnse School, waar hij ook het onderricht in (kerk-)zang gaf. Nog maar in 1563 was het eerst bekende drukwerk van hem verschenen, en in mei 1566 was hij geheel overgestapt naar zijn nieuwe beroep in zijn drukkerij, op de hoek van de Schoolsteeg. Er zijn een twintigtal drukken van hem bekend: klassieke literatuur, katholieke, protestante en wetenschappelijke. In juli 1566 verscheen zijn magnum opus, het 504 pagina’s tellende gregoriaanse zangboek het Cantuale Novum (2). Dit werk is één van de oude handschriften waaruit de Schola Laudunense regelmatig zingt.

afb 1: Titelpagina Cantuale Novum (Gemeentearchief Delft)

Harman Schinckel had voor dit werk drie jaar eerder van het stadsbestuur de opdracht gekregen, mogelijk in navolging van een vergelijkbaar Cantuale dat in 1561 voor de stad Amsterdam was gedrukt door de beroemde muziekdrukker Pierre Phalèse uit Leuven. Schinckel zou een nieuw zangboek samenstellen: “zeckere Processionale, Vespere ende sangboucken op die noten van Delft en geen andere”. De Leuvenaar Bargange kreeg de opdracht het te drukken, en een voorschot daartoe, waarvoor Schinckel zich borg stelde. Bargange bleek echter onbetrouwbaar: hij kwam de afspraak niet na, en betaalde de borg slechts gedeeltelijk terug. De financiële last zou Schinckel blijven achtervolgen.

Er waren twee problemen met het Cantuale Novum.Ten eerste waren wel de teksten, maar niet de noten gedrukt; die moesten nog met de hand bijgeschreven worden, naast de aanschaf een flinke investering voor de koper. In het Amsterdamse Cantuale was de muziek wèl gedrukt, in hoefnagelschrift. Een aanzienlijke kostenbesparing voor zijn 800 exemplaren, zoals Phalèse fijntjes opmerkt in zijn voorwoord.

Ten tweede had het boek de tijd niet mee. De Reformatie en de strijd tegen de Spaanse overheersing waren in volle gang. Een maand nadat het boek verscheen brak op 25 augustus de beeldenstorm los. Al of niet uit eigen overtuiging, dan wel gedwongen door commerciële motieven, ging Schinckel protestantse geschriften drukken en uitgeven. Op enkele daarvan prijken zijn naam en vignet.

Die uitgaven werden hem op 12 april 1568 noodlottig. Hij werd voor de schout, vier burgemeesters en vier schepenen voorgeleid op beschuldiging van het drukken en verspreiden van ketterse geschriften. Het Spaans gezag was daar weer scherp op geworden. Volgens getuigen was vooral één van de rechters angstig het gezag te schofferen – met fatale afloop voor Meester Harman Schinckel. Er werd langdurig beraadslaagd, pas vier maanden later werd het vonnis geveld en direct ten uitvoer gebracht. Hij liet een echtgenote en drie jonge kinderen na. Aan hen kon hij in zijn laatste uren nog ontroerende afscheidsbrieven schrijven, die bewaard zijn gebleven.

afb 2: Beginpagina Cantuale Novum (Oud-Katholieke Parochie, Delft)

De rechtsverslagen melden dat er nog 50 onverkochte exemplaren van het Cantuale Novum in de verbeurd verklaarde inboedel waren. Deze werden aan een Delftse boekhandelaar gegeven. Die kon er echter niets mee; ook van elders doken nog eens 50 exemplaren op die eveneens terug gingen naar Schinckels’ weduwe.

Er zijn heden slechts drie exemplaren van het Cantuale Novum bekend: in de Koninklijke Bibliotheek (nr KW1708C2), in het Gemeente Archief van Delft (nr 59C26), en in  de Oud-Katholieke Parochie in Delft. De Schola Laudunensis prijst zich gelukkig dat het toegang heeft gekregen tot dat laatste exemplaar. De Schola zingt waar mogelijk en van toepassing hieruit. Bijvoorbeeld de St Nicolaas Vespers en de Vespers voor de Annuntiatio BMV (zie Optredens).

Het Cantuale Novum is een handzaam boek in kwarto gedrukt op papier, iets kleiner dan een A4, en telt 504 pagina’s plus een opdracht door de drukker. Het is vooral bedoeld voor het koorgebed: het bevat antifonen voor de zeven getijden, vooral de vespers. Het opent met een processiegezang voor de vooravond van het begin van de Advent. Achterin zit een tonarium: een overzicht van de acht psalmtonen.

De muzieknotatie is in het zgn hoefnagelschrift: de neumen doen denken aan hoefnagels. Dit is typerend voor de zgn Oost-Frankische stijl (het huidige Duitsland en de noordelijke Lage Landen). Dit in tegenstelling tot de zgn West-Frankische (de zuidelijke Lage Landen en het huidige Noord-Frankrijk), ook wel kwadraat-notatie geheten, die in moderne uitgaven van het gregoriaans wordt gebruikt. Het huidige Nederland ligt op de grens van deze gebieden, reden waarom beide stijlen hier te vinden zijn. Naast de verschillen in notatie zijn er in het algemeen ook (kleine) muzikale verschillen, en verschillen in gebruikte zang-“formules”, zodat men wel van twee dialecten spreekt.

Als we deze drie exemplaren vergelijken, is de eerste constatering dat de muziek compleet bijgeschreven is (op een antifoon na), en identiek. De tweede constatering is, dat twee exemplaren duidelijk door eenzelfde scribus zijn geschreven, maar dat het exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek van een andere hand is. Het exemplaar uit het Gemeente Archief is in uitstekende staat, en bevat alleen het Cantuale. Bij beide andere exemplaren is eenzelfde psalmboek bijgebonden

afb 3: Eindpagina Cantuale Novum met jaar van afschrift (Oud-Katholieke Parochie, Delft)

Een ander verschil is te vinden op de eind-pagina’s van de twee Cantuale Novums die nu in Delft worden bewaard. In het exemplaar van de Oud-Katholieke Parochie staat op de laatste pagina de vermelding bijgeschreven: “In den Hem … notatus 1571”, in het exemplaar in het Delfts Gemeente-archief staat “Notatus … in Hemo 1572”. Kennelijk zijn zij geschreven in het klooster St Michiel in Den Hem, in respectievelijk 1571 en 1572. Dat laatste jaar is veelbetekenend: op 6 juli 1572 werd het klooster door de geuzenaanvoerder Lumey verwoest. De ca negentien broeders werden vermoord, weggevoerd of ontkwamen (3, p155).

Het klooster in Den Hem bij Schoonhoven was gesticht in 1407, en werd belangrijk als centrum van de Moderne Devotie in Holland. Enige decennia lang was er een productieve drukkerij die echter rond 1520 haar activiteiten staakte. Het klooster was ook invloedrijk doordat van daaruit kloosterlingen leidinggevenden werden in andere kloosters (3).

Wie de Cantuale Novums hebben voltooid is niet bekend. Wel weten we dat er nog in 1572 in Den Hem een broeder was die ook kopiist was. Dat was inmiddels zeldzaam, maar niet ongebruikelijk: het nog geheel op perkament geschreven zangboek van Oegstgeest dateert van 1562 (4).

Teun Timmers, Vincent Wintermans, juli 2018

 Literatuur

In het bovenstaande zijn de notities over het Cantuale Novum uit eigen onderzoek (wordt voortgezet).

Over Harman Schinckel’s leven en werk, zie bijvoorbeeld:

(1a) H. de la Fontaine Verwey: Meester Harman Schinckel. Een Delftse boekdrukker van de 16e eeuw. Rotterdam/’s-Gravenhage: Nijgh en Van Ditmar, [1963]. Serie Oud Delft, nr 3

(1b) WikiDelft: http://verhalenwiki.nl/index.php?title=Schinckel,_Harmen

(2) de volledige titel luidt: Cantuale novum atque insigne Traiectensis Dioecesios. Collectum atque editum jussu et auspiciis Consulum Delphensium

(3) F.H.J. van Aesch et al: Het klooster Sint Michiel in Den Hem buiten Schoonhoven. [1995]. Historische Encyclopedie Krimpenerwaard, 20e jrg nr 3/4. Streekarchief Krimpenerwaard, Schoonhoven.

(4) Freek Lugt, Rens Tienstra: Het oudste boek van Oegstgeest. Een laatmiddeleeuws gregoriaans zangboek. Oegstgeest: Vereniging Oud Oegstgeest [2017].